donderdag 29 april 2010

De geschiedenis van de schaaksport (3)

De tweede periode van het ontstaan van het schaakspel was tussen 400 vóór en 750 jaar na het jaar 0. De belangrijkste ontwikkeling was dat de legers van de vier spelers uit de eerste periode (Chaturanga), de twee witten en de twee zwarten, werden samengevoegd. Omdat er geen twee koningen konden zijn werd één koning vervangen door een generaal. De generaal was de belangrijkste helper van de koning op het slagveld. Volgens historici is het niet waarschijnlijk dat in het Chaturanga voor twee personen de partij kon worden beslist door mat te geven, het bleef een berovingoverwinning.

In de bloeiperiode van de vroege Arabische Islam (640-750) ontstaat een enorme verbreiding van het schaakspel als de Arabieren op hun veroveringstochten het spel meenemen van Saudi-Arabië naar Noord-Afrika, waar zij behalve Egypte ook Libië, Tunesië, Algerije en Marokko binnenvielen. De namen van de stukken veranderden en ook de vormgeving want de herkenbare Indiase en Perzische stukken pasten niet in de voorschriften van de Koran. Beelden, dus ook schaakstukken, mochten niet lijken op levende wezens en zo ontstonden de abstracte stukken.

vrijdag 23 april 2010

De geschiedenis van de schaaksport (2)

De eerste periode van het ontstaan van het schaakspel was tussen 4000 en 400 jaar voor het jaar 0. Volgens historici, degenen die de geschiedenis hebben bestudeerd, werd het spel toen heel anders gespeeld. Om te beginnen was er wel een bord van acht bij acht velden maar er waren nog geen witte en zwarte velden. Het bod was nog niet geschakeerd, zoals dat heet. Het verschil in witte en zwarte velden is natuurlijk wel makkelijk (dan zie je zo’n diagonaal gewoon lekker doorlopen) maar het hoeft niet, het blijft hetzelfde bord.

Verder schijnt het schaakspel toen meer een renspel geweest te zijn, zoals je ook ziet bij halma en mens-erger-je-niet. Als een stuk geslagen werd begon het gewoon weer vanuit de beginpositie. Men heeft ook ontdekt dat bij aanvang er vier spelers meededen, die allemaal tegen elkaar speelden. Maar het belangrijkste verschil was toch wel de dobbelsteen, die bepaalde met welk stuk gezet moest worden. Schaken was in het begin dus een puur geluksspel.