Volgens sommige kenners van de geschiedenis doken de voorlopers van het schaakspel al zes duizend jaar geleden op. Natuurlijk zijn er in die achter ons liggende tijd veel dingen veranderd en aangepast. Neem nou de pion.
De pion stond altijd symbool voor de voetsoldaat. Dat marcheren zie je een beetje terug in de loop van het kleinste stuk. Recht op z’n doel af: de overkant, dwars door alle linies van de vijand heen. Pionnen waren eerst verschillend, soms ook gemaakt naar specifieke ambachten (boer, bakker, smid). Maar toen de Arabieren op hun veroveringstochten tussen het jaar 640 en 750 het schaakspel meenamen naar Noord-Afrika en later Spanje en Frankrijk werden de stukken abstract. Beelden, dus ook schaakstukken, mochten niet lijken op levende wezens volgens de voorschriften van de Koran.
De pion mocht in het begin alleen maar 1 stap, 1 veld per keer vooruit. Later kreeg de pion de keuze tussen 1 of 2 velden vanuit de beginpositie. Vanaf ongeveer 1600 wordt langzaam de en passant regel internationaal ingevoerd en ook de promotie tot ieder stuk. Want in het begin moést je tot dame promoveren maar dat mocht alleen als de oorspronkelijke dame al geslagen was. Want twee vrouwen naast 1 koning was veelwijverij en dat was weer volgens ‘andere’ godsdiensten schennis.
‘De pion is de ziel van het schaakspel’ is een beroemde uitdrukking. Door pionnenformaties en pionoffers krijgt een stelling dynamiek.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten