woensdag 30 maart 2011

Familiezaken

Zoals de ene vader zijn dochter leert voetballen en de andere moeder haar zoon leert koken, zo heb je families waar dezelfde hobby’s al meerdere eeuwen worden beoefend, dat zijn dus minstens vier generaties. Toen het georganiseerde schaakleven nog in de kinderschoenen stond (de wereldschaakbond FIDE werd opgericht in 1924), was er nog geen officieel Nationaal Kampioenschap. Maar wel onofficieel (zoals op het schoolplein altijd dezelfde kinderen winnen met verspringen en knikkeren) en de beste schakers rond 1880 waren de broers Van Foreest, Dirk en Arnold. Daar bestaan nog mooie zwart/wit foto’s van, met mannen in driedelige pakken en lorgnetten en wandelstokken.


En nu maken we een sprongetje van 130 jaar en dan zien we dat Lucas van Foreest, de jongste schaker is die ooit Stap 6 heeft gehaald. Stap 6 is de laatste en hele moeilijke stap, in het stappenplan van de KNSB, die jullie allemaal volgen. En de geschiedenis herhaalt zich nog een keer want ook Lucas heeft een iets ouder broertje, Jorden, en die schaakt ook heel goed want die heeft ook het Stap 6-diploma met succes behaald.

De cirkel zou pas echt rond zijn als Lucas en Jorden over tien jaar tot de beste spelers van Nederland behoren. Dat zouden de betovergrootvaders leuk hebben gevonden.

donderdag 3 maart 2011

Open-lucht-schaken

Schaken in de open lucht is leuk. Er zijn vele steden waar iedere dag geschaakt wordt in een park of op een straathoek. Ik speelde in de open lucht in New York, in Mexico-Stad, in Londen, in Kopenhagen en in Hilversum. Iedereen neemt zijn eigen spel mee en een schaakklok en soms is de inzet een euro of een dollar. Het is er altijd druk en iedereen bemoeit zich met de partij van een ander.

Maar het mooiste open-lucht-schaak wordt gespeeld op het Max Euweplein in Amsterdam. Want daar wordt gespeeld met grote stukken op een groot bord, dat gewoon in de straattegels is verwerkt. Weer of geen weer, er staan altijd minstens tien man om het bord heen en de twee spelers verschuiven de stukken met de handen maar soms ook met de voet. Op iedere zet volgt commentaar van de omstanders. De regel is dat de winnaar mag blijven staan en wordt uitgedaagd in volgorde van aankomst, zoals bij de bakker en de groenteboer.

Je ziet clochards, mannen met aktetassen, professoren, studentes en kinderen. Iedereen mag uitdagen maar je moet wel op je beurt wachten. Aan de handbewegingen en het kijken kun je zien dat het wachten geen problemen geeft want men bespreekt de beste zetten en de valletjes. Er wordt gelachen. Schaken is mooi op ieder niveau.