dinsdag 14 december 2010

Lang leve de koningin

Op 11 december werd de bioscoopfilm Lang leve de koningin gedraaid in het City-theater in Amsterdam. Het is een leuke film en ook een beetje spannend en er wordt veel in geschaakt. Nou is naar een film kijken weer wat anders dan een film maken.

Als je aan kinderen vraagt: ‘wat wil je later worden?’ dan zeggen ze vaak ‘acteur’ of ‘actrice’. Want ze denken dat het rondlopen in mooie kleren en bijzondere dingen meemaken, het leven heel erg boeiend maken. Maar als je eenmaal meespeelt in de film, liggen de zaken toch anders. Want een simpel zinnetje als ‘Ik hou van jou’ moet soms wel 30 keer over. Dan is het geluid niet mooi, dan de lucht, dan staat iemand verkeerd of er komt net een vliegtuig voorbij, of iemand kijkt niet goed. Als je een strenge regisseur hebt, dan laat hij het net zo vaak over doen totdat hij tevreden is. Er zijn voorbeelden van meer dan honderd keer dezelfde scène. Dan is het filmleven plotseling niet zo interessant meer.

Regiseusse Esmé Lammers verlaat 11 december City.

zondag 21 november 2010

De koning

De koning is het belangrijkste stuk in het schaakspel. De koning is er altijd geweest, ook bij de voorlopers. Van oudsher ontleent de koning zijn macht en waardigheid aan de godheid. Daarom wordt een koning ook nooit geslagen maar houdt het spel op als hij geslagen zou kunnen worden.

In het oude Egypte, in India, in Perzië waren er ‘koningen bij de gratie Gods’, zoals dat zelfs tot vandaag nog over de Christelijke koningen wordt gezegd. De koning was ‘heerser over zijn volk’, hij was ‘de heer der heerscharen’ en hij voerde het leger aan, dat hem diende om de wet en vrede te handhaven, om zijn land te verdedigen bij aanvallen en, niet in de laatste plaats, om te helpen bij de uitbreiding van zijn land. Dat oorlog voeren zat de oude koningen in het bloed, je kon rustig spreken van een militair koningschap. De figuur van de koning is in het schaakspel nooit noemenswaardig veranderd.


Je moet de anekdote over het ontstaan van het schaakspel kennen. Er was eens een koning die een beetje moe werd van al dat oorlog voeren en zich intellectueel wilde verstrooien. Via herauten (omroepers) loofde hij een grote beloning uit voor een spel dat hem uit zijn verveling kon halen. Na vele mislukte pogingen meldde zich de uitvinder Sissa Ibn Dahir aan het hof, met het eerste schaakspel. Koning Shihram was zo onder de indruk dat hij zei: “Zeg mij wat je wenst, Sissa, en het zal geschieden”. Toen zei Sissa: “Doe mij maar één graankorrel op het eerste veld, twee op het tweede veld en dan op ieder volgend veld het dubbele.” De koning ontstak in grote woede: “Wat is dat voor een eenvoudige beloning? Neem mijn dochter, of een stuk land!” Maar Sissa hield voet bij stuk en toen later bleek dat er niet genoeg graan op de hele wereld was om de beloning in te lossen, wist de koning niet wat hij meer moest bewonderen, de uitvinding van het schaakspel of de onmogelijke beloning.


De wiskundige formule is 2 tot de 64e - 1 en dat zijn precies 18.446.744.073.709.551.615 graankorrels, meer dan vele malen de wereldproductie.

woensdag 3 november 2010

De koningin

In Chaturanga, de directe voorloper van ons schaakspel, hadden alle vier spelers een koning. Toen de witte en zwarte legers werden samengevoegd, volgens sommige encyclopedieën vanaf het jaar 500, wilde men niet twee koningen per kleur hebben. Dus werd één koning gedegradeerd tot generaal. De generaal moest in het veld uitvoeren wat de koning hem vanuit zijn kasteel opdroeg. Daarom kreeg de generaal op het schaakbord slechts de helft van de macht van de koning (acht velden): hij mocht alleen maar kiezen uit de vier diagonale aanliggende velden. De generaal bleef altijd op dezelfde kleur en was nog zwakker dan de loper.


Als het spel naar Europa komt, rond het jaar 1000, verandert de benaming voor het stuk ‘de generaal’. In het bewaard gebleven manuscript ‘Elegia de Ludo Scachorum’ uit 1195 wordt gerept van ‘Femina’, dat betekent vrouw. In de Middeleeuwen duikt hier en daar ‘Regina’ op (betekent koningin) en in een manuscript uit 1403 heeft men het over ‘Coninghinne’. In die tijd speelde er dus een transseksueel stuk naast de koning: in de Arabische landen een man en in Europa een vrouw.

Pas vanaf 1500 krijgt ‘De Koningin’ of ‘De Dame’ haar huidige kracht. Zij wordt sterker dan alle andere stukken maar de koning blijft natuurlijk het meest belangrijke stuk. Er wordt veel gespeeld aan het hof en door edelen. De stukken vertegenwoordigen meer een complete hofhouding dan een slagveld. De figuur naast de koning werd daarom min of meer vanzelfsprekend de koningin.

maandag 11 oktober 2010

De loper

De loper was bij het ontstaan van het schaakspel, bij de voorlopers, een olifant. Nou werden olifanten, naast paarden, ook gebruikt in het Indiase leger, ten tijde van de chaturanga-variant, toen ze een partij nog met vier spelers speelden. Tot ongeveer 1500 was de loper ook een realistische olifant op het schaakbord, soms gesneden van ivoor.

Door de invloed van de Arabieren ontstonden abstracte stukken voor de loper, soms met twee uitsteeksels, die stonden voor de slagtanden, soms alleen een rechtopstaande slurf. In het Russisch heet de loper ‘Slon’ en dat is hun woord voor olifant. De loper was eerst een zwak stuk, het ging weliswaar over de diagonaal maar maakte slechts een sprongetje waarbij één veld werd overgeslagen, dus van b1 naar d3 en vanuit d3 de keuze naar b1, b5, f5 en f1.


Toen de olifant loper werd mocht hij naar alle velden op de diagonaal, dat was een enorme uitbreiding van de mogelijkheden. Met de verandering van een springende naar een lopende, rennende figuur werd tevens de naam veranderd in ‘raadsheer’ en/of ‘loper’. In de Germaans verwante talen kun je dat ook nog terugvinden in ‘Läufer’ en ‘Löpare’. De loper is als je er over nadenkt het stuk dat de grootste metamorfose heeft ondergaan, zowel in benaming als vormgeving.

vrijdag 24 september 2010

Het paard

Het schaakstuk paard stamt regelrecht van de paarden die gebruikt werden in de oude manier van oorlogvoeren: de cavalerie. En die paarden waren niet wild maar waren bereden paarden. Volgens kenners van de geschiedenis slaagde de mens er pas tussen 3000 en 2000 voor Christus in om het wilde paard te temmen en te domesticeren, dat wil zeggen dat het paard zich liet verzorgen en als rijdier of lastdier gebruikt kon worden. De paarden waren aanvankelijk tamelijk klein, niet meer dan 1,5 meter hoog, en ze werden ongezadeld en zonder stijgbeugel bereden.

De paardensprong is nooit veranderd en is altijd een beetje mysterieus voor de beginner. Dat komt omdat het paard over een veld kan springen waar een ander stuk staat. Sommigen leren de sprong als: 1 veld recht en 1 veld schuin, anderen leren de sprong als: 2 velden recht en 1 opzij. De paardensprong is dus een combinatie van sprongen en daarin onderscheidt het paard zich van alle andere stukken.


Met het paard zijn leuke opgaven te bedenken. Een van de oudste opgaven is: zet een paard op e5 en spring naar alle velden op het bord maar je mag nooit twee keer op een veld komen.

Als je er niet uitkomt hoor ik het wel.

vrijdag 27 augustus 2010

De toren

Waarom gaat de toren alleen maar horizontaal en verticaal? Als je de geschiedenis van de toren weet, dan begrijp je ook waarom de toren rechtdoor supersterk is en juist diagonaal heel zwak. We duiken de tijd in.


Ongeveer de belangrijkste uitvinding in de geschiedenis is die van het wiel. De wielvorm is voor veel dingen handig en naar algemeen wordt aangenomen werd omstreeks 4000 voor Christus een houten wiel uitgevonden voor het pottenbakken. Het eerste gebruik van een wiel voor een wagen kwam pas duizend jaar later maar toen waren de wielen nog geheel gesloten. Pas omstreeks 1500 voor Christus gebruikten ze spaakwielen die meer snelheid gaven.

In het chaturangaspel, de directe voorloper van het Westerse schaakspel en het Chinese Chiangqi, stond de Ratha opgesteld, het Sanskrietwoord voor strijdwagen. Met paarden ervoor vervoerde de Ratha snel boogschutters en soldaten. In waterrijke gebieden liep de Ratha vast en daar gebruikte men boten. De toren heet nog steeds Ladja in het Russisch, wat boot betekent. In vroeger tijden was de vorm van de schaaktoren daarom soms een boot. Maar zowel de strijdwagen als de boot is diagonaal niet snel wendbaar, ze zijn zwak in de flanken en dat is onze toren ook.

woensdag 18 augustus 2010

De pion

Volgens sommige kenners van de geschiedenis doken de voorlopers van het schaakspel al zes duizend jaar geleden op. Natuurlijk zijn er in die achter ons liggende tijd veel dingen veranderd en aangepast. Neem nou de pion.

De pion stond altijd symbool voor de voetsoldaat. Dat marcheren zie je een beetje terug in de loop van het kleinste stuk. Recht op z’n doel af: de overkant, dwars door alle linies van de vijand heen. Pionnen waren eerst verschillend, soms ook gemaakt naar specifieke ambachten (boer, bakker, smid). Maar toen de Arabieren op hun veroveringstochten tussen het jaar 640 en 750 het schaakspel meenamen naar Noord-Afrika en later Spanje en Frankrijk werden de stukken abstract. Beelden, dus ook schaakstukken, mochten niet lijken op levende wezens volgens de voorschriften van de Koran.

De pion mocht in het begin alleen maar 1 stap, 1 veld per keer vooruit. Later kreeg de pion de keuze tussen 1 of 2 velden vanuit de beginpositie. Vanaf ongeveer 1600 wordt langzaam de en passant regel internationaal ingevoerd en ook de promotie tot ieder stuk. Want in het begin moést je tot dame promoveren maar dat mocht alleen als de oorspronkelijke dame al geslagen was. Want twee vrouwen naast 1 koning was veelwijverij en dat was weer volgens ‘andere’ godsdiensten schennis.

‘De pion is de ziel van het schaakspel’ is een beroemde uitdrukking. Door pionnenformaties en pionoffers krijgt een stelling dynamiek.

woensdag 7 juli 2010

Levende en dode stukken

Omdat de schaakvereniging in Bergen op Zoom precies 64 jaar bestond was er op het marktplein een heel groot schaakbord gelegd, natuurlijk met ook precies 64 velden.

Eerst werd een schaakpartij nagespeeld uit 1851 met levende stukken. Die beroemde partij tussen Andersen en Kiezeritsky heet nota bene ‘de onsterfelijke partij’. De stukken waren vooraf door de straten gelopen en hadden al voor veel publiek gezorgd. Tijdens de partij gingen de stukken zelf zingen of vechten of trappelen, als het paard aan de sprong was. Het was een plezierig en mooi spektakel en ook mensen die niet konden schaken bleven kijken.

Toen die partij klaar was werden er hele grote kunstzinnige schaakstukken het bord op gereden. De koning was wel 3 meter hoog en woog meer dan 300 kilo. De spelers waren Bianca Muhren en ik en wij liepen tussen de stukken door op het bord en gaven dan een zet aan. Er waren twee helpers per stuk nodig om ze te verzetten.

Wist je dat de eerste schaakclub in Bergen op Zoom al in 1860 werd opgericht, dat is 150 jaar geleden! Het was een prima schaakdag en de zon scheen er ook nog bij.

zaterdag 26 juni 2010

Plezier

Hoe kunnen ouders hun kinderen helpen in de sport? Dat is een boeiende vraag en daar komt binnenkort een boek over uit met de titel ‘Coaches aan de keukentafel’.

Het grootste gedeelte van het boek gaat over blessures, talent, voeding, training en geestelijke begeleiding. Soms willen ouders nog liever dat hun kind wint, dan het kind zelf. Er komen in het boek veel mensen aan het woord die met kinderen werken: jeugdtrainers, bewegingswetenschappers en ook sportartsen. Nu vroegen ze ook aan mij een tip voor ouders en/of jonge sporters.

Dit is mijn tip: Houdt het plezier in de gaten. Zodra het plezier wegvalt in de sportbeleving moet je stoppen. Dus zorg voor plezier tijdens, of naast, het serieuze werk. Dat geldt voor ieder niveau.

Natuurlijk heb ik nog wel wat meer gezegd, vanuit de schaaksport, want dat is toch weer wat anders dan lichamelijke sporten. Als het boek uitkomt laat ik het je weten, dan kunnen je ouders het bestellen.

woensdag 16 juni 2010

Vliegende stukken

Begin juni was er weer zo’n leuke happening van de Schaakkaravaan. Langzamerhand krijgen we een beetje grip op de chaos. Zelf vind ik de schaakestaffette (hardlopen-met-schaakstukken-met-hindernissen) altijd vermakelijk om te zien. De stukken zijn best wel zwaar en als je dan ook nog tussen pionnetjes door moet slalommen gaan sommigen onderuit. De stukken vliegen er dan vanaf.

Bij de prijsuitreiking van de schaaktekeningen zegt de meester welke tekeningen hij het mooiste vond maar iedereen vindt natuurlijk dat zijn tekening de beste is en zo hoort het ook. Dan is er nog de computerhoek en de spelletjeshoek, met kleine puzzeltjes en dobbelschaak.

Zelf speel ik altijd snelschaakpotjes van 1 minuut tegen 5 minuten en ik won alle partijen met nog maar 1 seconde op de klok. “Dat doe je expres”, zei een slim meisje en daar had ze wel een beetje gelijk in want de vorige happening had ik ook iedere partij maar 1 seconde over. Of zou het toch toeval zijn?

Het was weer een mooie happening van De Schaakkaravaan!

dinsdag 25 mei 2010

Jong tegen oud

Omdat Max Euwe 75 jaar geleden wereldkampioen werd, organiseert het Max Euwe Centrum (MEC) dit hele jaar leuke activiteiten. In de meimaand was er een boeiende strijd tussen onze vijf beste jeugdspelers en vijf gerenommeerde grootmeesters. Ze speelden allemaal vier serieuze partijen. Dit waren de uitslagen:

Anish Giri (15 jaar) – Nigel Short (Engelsman) 2-2
Robin van Kampen (15) – Yasser Seirawan (Amerikaan) 1-3
Benjamin Bok (14) – Lubomir Ftacnik (Slowaak) 1,5-2,5
Lisa Schut (15) – Sebastiaan Siebrecht (Duitser) 1,5-2,5
Anne Haast (16) – Dennis de Vreugt (Nederlander) 0-4

Ook al verloor ‘de jeugd’ in totaal met 6-14 , het waren leerzame ontmoetingen en achteraf waren de grootmeesters vol lof. Ze kregen een heleboel tips mee: denk aan je tijdsindeling, blijf je concentreren ook als je gewonnen staat, laat je niet ontmoedigen als je van beter naar slechter komt te staan en nog een heleboel andere dingen. Als jij goed je best doet kan jij over 25 jaar, als Max Euwe honderd jaar geleden kampioen was, misschien wel meedoen als ‘gerenommeerde grootmeester’

woensdag 19 mei 2010

De geschiedenis van de schaaksport (5).

De universiteit van Göttingen in Duitsland heeft een manuscript bewaard uit 1470 dat geheel gewijd is aan het moderne schaak, zoals wij het nu nog spelen. Over 33 bladzijden worden in Latijnse tekst twaalf openingen besproken en 30 schaakproblemen in diagrammen gegeven. Alle stukken gaan en slaan zoals ze nog steeds doen en bij promotie mag voor elk stuk gekozen worden. Allen de rokade en de en-passantregel zijn nog niet overal gelijk.

De enige aanpassingen die vanaf 1850 zijn ingevoerd, hebben betrekking op de bedenktijden per speler per partij. Na de zandloper en de mechanische schaakklok werd rond 1900 de dubbele schaakklok ingevoerd. Het aantal zetten per uur werd opgevoerd en vanaf 1990 komt de digitale schaakklok in de toernooizaal. Op aanraden van wereldkampioen Bobby Fischer (1972) kwam er extra bedenktijd per uitgevoerde zet bij. Het had niet veel gescheeld of het WK 2010 was in een vluggertje beslist.

maandag 3 mei 2010

De geschiedenis van de schaaksport (4).

De derde periode van het ontstaan van het schaakspel was tussen 750 jaar en 1475 waarin Europa gaat schaken. We zitten nu in de christelijke Middeleeuwen. Omstreeks 800 Spanje, omstreeks 900 Italië, daarna Duitsland en daarna Nederland. De geschakeerde borden (witte en zwarte velden) doen hun intrede rond 1100, dat staat in het Einsiedeln-Manuscript, een in het Latijn geschreven gedicht van 98 versregels.

De Middeleeuwers, die in veel zaken symbolen zagen, beschouwden het schaakbord als de wereld, waar licht en donker stond voor goed en kwaad. Het thema van leven en dood, hemel en hel, als symbool van het schaakspel wijst ook op de gelijkheid van alle mensen: zij worden gelijk geboren, vervullen verschillende functies maar bij de dood is iedereen weer gelijk, zoals bij het einde van de partij alle stukken, van koning tot pion, weer in hetzelfde doosje gaan.

donderdag 29 april 2010

De geschiedenis van de schaaksport (3)

De tweede periode van het ontstaan van het schaakspel was tussen 400 vóór en 750 jaar na het jaar 0. De belangrijkste ontwikkeling was dat de legers van de vier spelers uit de eerste periode (Chaturanga), de twee witten en de twee zwarten, werden samengevoegd. Omdat er geen twee koningen konden zijn werd één koning vervangen door een generaal. De generaal was de belangrijkste helper van de koning op het slagveld. Volgens historici is het niet waarschijnlijk dat in het Chaturanga voor twee personen de partij kon worden beslist door mat te geven, het bleef een berovingoverwinning.

In de bloeiperiode van de vroege Arabische Islam (640-750) ontstaat een enorme verbreiding van het schaakspel als de Arabieren op hun veroveringstochten het spel meenemen van Saudi-Arabië naar Noord-Afrika, waar zij behalve Egypte ook Libië, Tunesië, Algerije en Marokko binnenvielen. De namen van de stukken veranderden en ook de vormgeving want de herkenbare Indiase en Perzische stukken pasten niet in de voorschriften van de Koran. Beelden, dus ook schaakstukken, mochten niet lijken op levende wezens en zo ontstonden de abstracte stukken.

vrijdag 23 april 2010

De geschiedenis van de schaaksport (2)

De eerste periode van het ontstaan van het schaakspel was tussen 4000 en 400 jaar voor het jaar 0. Volgens historici, degenen die de geschiedenis hebben bestudeerd, werd het spel toen heel anders gespeeld. Om te beginnen was er wel een bord van acht bij acht velden maar er waren nog geen witte en zwarte velden. Het bod was nog niet geschakeerd, zoals dat heet. Het verschil in witte en zwarte velden is natuurlijk wel makkelijk (dan zie je zo’n diagonaal gewoon lekker doorlopen) maar het hoeft niet, het blijft hetzelfde bord.

Verder schijnt het schaakspel toen meer een renspel geweest te zijn, zoals je ook ziet bij halma en mens-erger-je-niet. Als een stuk geslagen werd begon het gewoon weer vanuit de beginpositie. Men heeft ook ontdekt dat bij aanvang er vier spelers meededen, die allemaal tegen elkaar speelden. Maar het belangrijkste verschil was toch wel de dobbelsteen, die bepaalde met welk stuk gezet moest worden. Schaken was in het begin dus een puur geluksspel.

maandag 29 maart 2010

De geschiedenis van het schaken

Over het ontstaan van het schaakspel zijn vele theorieën. Nou schreef ik laatst een boek over DE PION en om iets over de geschiedenis te weten te komen ging ik te rade bij een echte schaakhistoricus. Die vertelde me dat een internationaal groepje schaakhistorici sinds 1991 om de paar jaar bij elkaar komen om te praten over de laatste inzichten. Volgens die specialisten kun je de ontwikkeling van ons koninklijke spel als volgt indelen in vier periodes:

4000 - 400 voor Christus: de voorlopers
400 voor Christus – 750: verspreiding in India, Iran, Arabië
750 - 1475: verspreiding in Europa in de Middeleeuwen
1475 - heden: het moderne schaak.

Dat is toch een grappige gedachte, dat sommige mensen 6000 jaar geleden al een potje zaten te schaken! Dat ging natuurlijk wel anders en het bord was toen nog niet zwart/wit maar dat doet er nou even niet toe. Het blijft grappig want we kunnen het nog steeds niet perfect spelen!

maandag 15 maart 2010

Iedereen mag meedoen!

Vorige week was er een groots jeugdschaakevenement in Roosendaal, dat ligt vlak bij de grens met België. Er kwamen wel honderd kinderen op af.

Het grappige was dat ongeveer een derde van alle kinderen helemaal niet kon schaken, ongeveer een derde kon een beetje schaken en ongeveer een derde van alle kinderen kond al aardig schaken. Iedereen kreeg op zijn eigen niveau les, dat wil zeggen dat degenen die het nog helemaal niet konden in een half uur de loop van de stukken leerden. Daarna werden er gelijk drie toernooien gespeeld. Bij de prijsuitreiking kregen de eerste drie van elke categorie een mooie beker en iedereen kreeg een medaille! Het was een mooie dag!

Omdat ik de prijzen mocht uitreiken zei ik ook gelijk wat tegen de ouders of ooms, die mee waren gekomen. “Waarom doen jullie niet mee, dan kun je ook in een half uur schaken en dan kun je thuis of tijdens de vakantie verder spelen?” Natuurlijk kunnen jullie het zelf ook vragen aan je ouders: “Zal ik je eens leren schaken?”

maandag 1 maart 2010

De rokade

De rokade is een hele bijzondere regel. Je mag zomaar twee stukken tegelijkertijd verplaatsen!

Als je de geschiedenis van de rokade begrijpt, heb je ook minder moeite met die uitzonderlijke zet. Tot ongeveer het jaar 1600 bestond de rokade helemaal niet. Men bekommerde zich niet zoveel om de veiligheid van de eigen koning en ging vanaf het begin regelrecht op de vijandelijke koning af.

‘Romantisch schaak’ noemen we dat tegenwoordig en dan bedoelen we vurig, alleen met het hart. Maar verstandig was dat natuurlijk niet. De beste schakers in die tijd kregen wel door dat de koning eerst veilig in een hoek achter de eigen pionnen gebracht moest worden om dan pas te gaan aanvallen. Dus speelde men zo snel mogelijk de koning naar e2, dan de toren naar e1 en dan de koning via f1 naar de hoek. Hè, hè, die staat. Omdat die tactiek langzamerhand door iedereen werd overgenomen voerde men de rokaderegel in. Dat ging sneller.

woensdag 17 februari 2010

Studiecomponist

Kennen jullie Yochanan Afek? Dat is een hele goeie studiecomponist, die in Israël geboren is maar al jarenlang in Nederland woont.

Componist? Dat is toch met muziek? Ja, maar ook met schaken heb je componisten, dat zijn mensen die hele bijzondere stellingen bedenken. Soms zijn zij geïnspireerd door een normale schaakpartij maar vaak ook componeren zij een stelling die weinig of niet voorkomt in de praktijk. Dan staat er een stelling op het bord en de vraag is dan: hoe wint wit? Of: hoe maakt wit remise? In de oplossing zit altijd iets verrassends. De mooiste studies vind ik die, dat je bij het begin denkt ‘dat redt wit nóóit, hij mag blij zijn met remise’ maar dan plotseling komt er een zet, daar had niemand rekening mee gehouden! Dat is de sleutelzet en dan wint wit toch! Je kunt van een mooie studie echt genieten en soms schiet je zelfs onbedaarlijk in de lach. Het is leuk om samen een studie op te lossen.

dinsdag 9 februari 2010

Schaken, spel voor alle leeftijden!

De laatste tijd is de verjonging in de schaaksport onderwerp van gesprek. Logisch, zou je zeggen, de wereldtop wordt alsmaar jonger en de media laten liever een klein meisje zien met een groen knuffelbeest naast het bord, dat de hele partij de tegenstander scheel aankijkt, dan een oudere heer.

Toch is het juist wel aardig dat je in de toernooizaal alle leeftijden door elkaar ziet. Welke sport heeft dat nou? Ik vind het een mooi plaatje als dat kleine meisje van 10 precies tegen die oudere heer speelt, laten we zeggen van 80. Dan is alles even vergeten, niets doet even meer ter zake, alleen die twee die achter het schaakbord zitten te piekeren. “Dat kan niet!” zeg je?

Vorige week speelde ik nog met mijn teamgenoot Viktor Kortsjnoi in de competitie. Viktor is 80 jaar en nog steeds heel goed. In 2009 werd hij nog kampioen van Zwitserland. Als jij een keer tegen iemand speelt die de vader van jouw vaders vader had kunnen zijn, moet je mij een foto sturen.

dinsdag 2 februari 2010

Jeugdjournaal

De telefoon. Het jeugdjournaal. Een nieuwsgierige vrouwenstem. “Wij zouden graag een item maken over het jeugdschaken. Er schijnt een wereldkampioen te zijn, Carl Magnussen, slechts 15 jaar en in een andere groep speelt de kampioen van Nederland met zo’n leuke naam en die is nog jonger”. Terwijl ik wat tegengas probeerde te geven verklaarde zij: “Ja, sorry, ik heb niet veel verstand van schaken maar het spreekt me erg aan, die verjonging in zo’n oude sport”.

Natuurlijk was ik het in grote lijnen met haar eens. De Noor Magnus Carlsen was bezig het Corus-toernooi te winnen en met zijn 19 jaar staat hij nummer 1 op de wereldranglijst. Hij is geen wereldkampioen, dat is de Indiër Viswanathan Anand. In de sterke grootmeester B-groep heerste Anish Giri (15 jaar) en hij mag volgend jaar meespelen op het allerhoogste podium. In de grootmeester C-groep speelden bijna alleen maar tieners. Ik vertelde die nieuwsgierige en enthousiaste mevrouw dat er in de lagere groepen nog veel jongere kinderen zitten en dat ze ook wat beelden moest nemen van een 10-jarig meisje in groep H4 die met een dinosaurusknuffel naast het bord speelt.

Het is gewoon waar: de schaaksport verjongt.

donderdag 7 januari 2010

Gelukkig Nieuw Jaar!

Alle leden van de schaakkaravaan wens ik een gelukkig nieuw jaar toe. Natuurlijk in goede gezondheid, met de beste ouders van de wereld en vele leuke vrienden en vriendinnetjes. En dan ook nog een paar schaakpartijtjes winnen! Dat moeten jullie maar een beetje verdelen want niet iedereen kan alles winnen.


Het laatste grote toernooi van vorig jaar, dat gespeeld werd om de Kerstdagen heen en eindigde op oudejaarsdag werd gewonnen door Ilya Nyzhnyk, een dertienjarig mannetje uit de Oekraïne. Hij won met 7,5 uit 9 in een veld van meer dan honderd spelers en hij liet vele gerenommeerde grootmeesters die zijn vader hadden kunnen zijn achter zich.


Dat was een leuk gezicht want Ilya haalde de grond niet met zijn voeten als hij achter het schaakbord zat en nog niet zo lang geleden speelde hij met een knuffelbeest op tafel.


De Schaakkaravaan trekt ook in 2010 weer langs vele Amsterdamse scholen. Kijk maar eens op http://www.schaakkaravaan.nl voor leuke verslagen en foto's!